De locatie van het natuurhistorische museum in Praag is uniek. Het is gevestigd in het prestigieuze Nationale Museum (Narodni Muzeum), verreweg het belangrijkste museum van Tsjechië. Oorspronkelijk werd dit museum al in 1818 opgericht. Zijn collectie verhuisde regelmatig van paleis naar paleis tot het zich in 1891 huisvestte aan het Wenceslausplein in het centrum van Praag. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het echter in een bombardement vernietigd. Men herbouwde het complex en in 1947 openden het huidige museum haar deuren voor het publiek. Het museum heeft een hoogstaande collectie van 15 miljoen objecten, die is verdeeld over tientallen verschillende gebouwen. Het natuurhistorische gedeelte bevindt zich in het imposante hoofdgebouw aan de kop van het Wenceslausplein.
Het gebouw oogt als een paleis en is op zich alleen al een bezoek waard. Bij binnenkomst kom je na de ontvangsthal uit bij een prachtig trappenhal waarlangs je omhoog kunt naar de vele zalen met de natuurhistorische collectie. Wij waren er op een doordeweekse middag in juli, de meeste natuurhistorische musea, zelfs enkele hele grote, zijn normaal gesproken relatief rustig, maar hier was de drukte ongekend. Drommen mensen schuifelden langs de exposities, al het educatieve materiaal werd gebruikt en de meeste bezoekers gedroegen zich alsof ze het enorm naar hun zin handen.
Net als bij elk zichzelf serieus nemend natuurhistorisch museum hebben ze een skelet van een mammoet en van een walvis. Op dit specifieke walvisskelet is men zelfs erg trots, het 22,5 meter lange skelet van een Balaenoptera physalus stamt uit 1885. Het was oorspronkelijk op een Noorse kust aangespoeld en werd voor de destijds hoge prijs van 2.500 guldens door het museum aangeschaft. Nu hangt het in de zoogdieren-zaal boven het hoofd van de bezoekers aan het rijk versierde plafond.
Zelf vindt het museum zijn tentoonstelling “de wonderen van de evolutie” één van de aller modernste ter wereld. Over een zaaloppervlak van 2.000 m2 presenteert het de dieren naar eigen zeggen niet zoals dat in andere musea gebeurt, in een statische houding op planken en rekken, maar in een veel natuurlijkere omgeving en houding. Hoewel er natuurlijk meer musea zijn die dit pretenderen en doen, hebben ze er hier wel een herkenbaar thema van gemaakt. Ook hebben ze enkele unieke en zeldzame modellen zoals die van een grote witte haai en een 17 meter lange inktvis. Verder zijn ze erg trots op het gebruik van diverse multimedia technieken, zoals video-mapping en diverse licht- en geluidseffecten. Ook dit is natuurlijk niet uniek, alhoewel ik zelden zag dat deze middelen ook zo uitvoerig door de bezoekers werden benut.
Ook bij de “raam op de prehistorie” tentoonstelling maken ze gebruik van enkele levensechte life-size modellen om de impact zo groot mogelijk te maken, zo hebben ze o.a. modellen van een Burianosaura augustai, de enige Tsjechische dinosaurus, die wordt opgegeten door haaien, een wolharige mammoet en een sabeltandtijger die eruit ziet alsof hij aanvalt.
Het museum telt nog vele andere zalen, gewijd aan diverse disciplines en ontdekkingen, zo zijn er o.a. ook nog fluorescente stenen, meteorieten en insecten te bewonderen. Ik weet niet of er een speciale reden was dat het op die specifieke woensdagmiddag zo druk was of dat dit normaal is voor dit museum, maar aangezien ik slecht tegen grote mensenmassa’s kan, ben ik niet zo lang gebleven als ik eigenlijk had gewild. Toch heb ik van het bezoek genoten, het museum heeft een onmiskenbare eigen identiteit en enkele fascinerende modellen en displays, samen met de prachtige locatie maakten die het bezoek een unieke ervaring.
Klik hier voor meer foto’s van de natuurhistorische afdelingen van het Nationale Museum in Praag en hier voor meer foto’s van andere natuurhistorische musea in Europa.
Geen reacties
Reageer: