Het menselijke ras wordt steeds dommer. Wetenschappers menen een meetbare daling in ons IQ waar te nemen. Intelligentie is al lang niet meer wat het was en er kan zelfs gezegd worden dat een bovenmatige intelligentie maatschappelijk minder wenselijk is.

 

Sinds de cro-magnonmens, de eerste mensachtige in Europa, is onze herseninhoud met gemiddeld 250 cm3 afgenomen. Deze cro-magnon wordt gezien als de eerste moderne mens en behoort tot de Homo sapiens. Hij had gemiddeld zo’n 1600 cm3 herseninhoud, terwijl dat nu nog maar 1350 cm3 is. De cro-magnonmens beschikte dus over eenzelfde of zelfs groter intelligentiepotentieel als de hedendaagse mens. Gelukkig kun je intelligentie niet alleen aflezen aan de schedelgrootte en navenante herseninhoud, anders zou Ron Brandsteder de Nobelprijs krijgen en Stephen Hawkins geen rolstoel mogen besturen. Toch is het een feit dat intelligentie in onze moderne verzorgingsstaat minder een rol speelt dan in de wellicht uitdagender begintijd van ons ras. Deze afnemende intelligentie heeft een genetische oorzaak, want intelligentie is bovenal een overerfelijke eigenschap.

 

Sinds de mens de dominante soort op Aarde is geworden en onderwijs voor steeds meer mensen bereikbaar wordt, blijkt dat lager opgeleiden zich in verhouding beter voortplanten. Het is niet alleen zo dat hoger opgeleiden op een latere leeftijd kinderen krijgen, ze krijgen ook minder kinderen. Het navenante verschil in nageslacht is aanzienlijk. Tegenover twee generaties hoogopgeleiden staan drie generaties lager opgeleiden. Tel daarbij op dat die drie generaties ook nog eens groter zijn en je snapt dat wij als soort bezig zijn met het uittelen van onze intelligentie.

 

Een biologische tendens die volledig in de pas loopt met onze maatschappelijke ontwikkeling. Want ook daar is het de massa die de grootste stem heeft, het meerderheidsprincipe waarop onze democratie al eeuwen lang drijft. Ook binnen de natuur regeert dit meerderheidsprincipe. “There is safety in numbers”, te midden van veel gelijken ben je veilig, al was het alleen al omdat je er niet bovenuit steekt en dus niet opvalt. Opvallen staat, buiten de paringstijd, voor veel soorten gelijk aan zelfmoord. Word je er niet door de kudde uitgewerkt dan plukt een roofdier je er wel uit. Ook onze menselijke geschiedenis leert ons dat veel geniën geen lang leven waren beschoren. Des te groter hun ontdekking, des te groter het gevaar dat ze over zich afriepen. Menig genie is als ketter verbrand. Om vervolgens jaren later, door het talrijke nageslacht van degenen die hem hadden aangestoken, toch nog in eer te worden hersteld. Een schrale troost.

 

Lees ook: Homo Communicans en Lichaam en taal.