Normaal is het niet zo bijzonder als je een konijn ziet, op Schiermonnikoog is dat de laatste jaren echter wel anders, daar worden ze momenteel met uitsterven bedreigd.
Konijnen komen al vanaf 1300 in Nederland voor. Oorspronkelijk komen ze echter uit Spanje, waar de Feniciërs ze, in de 11e eeuw voor Christus, zo op klipdassen vonden lijken dat ze het land ‘i-saphan-im’ doopten, het land der klipdassen. Toen de Romeinen in de tweede eeuw voor Christus het Iberische schiereiland op Carthago veroverde, verbasterden ze deze Fenicische naam tot Hispania. Omdat konijnen lekker smaakten en goed bont leverden, introduceerden de Romeinen ze in vrijwel hun gehele rijk. Sindsdien zijn konijnen enkele van de meest alom vertegenwoordigde zoogdieren ter wereld.
Toen in 1859 de in Australië voor de jacht uitgezette konijnen zich zo exponentieel voortplantten dat ze een economische plaag werden, bestreed men ze met een pokkenvirusvariant (myxomatose) dat oorspronkelijk bij het Braziliaanse konijn voorkwam. In 1949 infecteerde men hiermee opzettelijk enkele konijnen waardoor binnen korte tijd vrijwel 90% van de Australische populatie overleed. Omdat echter steeds meer dieren resistent werden, herstelde deze populatie zich op termijn en momenteel leven er nog ca 200 miljoen konijnen in Australië.
Het myxomatose-virus werd in 1952 door de Franse arts Paul-Félix Armand-Delille in Europa geïntroduceerd. Zijn privé-landgoed had overlast veroorzaakt door konijnen, en hij dacht dat hij dit virus hiertegen op beperkte schaal kon inzetten. Twee jaar later was er van de gehele Franse konijnenpopulatie minder dan 10% over en had de ziekte zich over heel Europa verspreid. In sommige landen, zoals Groot Brittannië, daalden de populaties zelfs tot onder de 1%.
Virussen zoals myxomatose en sinds 1983 ook VHS (viral haemorrhagic disease), dat binnen enkele dagen tot de dood kan leiden, zijn verreweg de belangrijkste oorzaken van sterfte onder konijnen. VHS ontstond in 1983 in China, bereikte in 1988 Europa en doodde op veel plekken meer dan 90% van alle konijnen, wild en gedomesticeerd.
Myxomatose en VHS zijn er ook verantwoordelijk voor dat de konijnenpopulatie op Schiermonnikoog in slechts een decennia van vele duizenden terugviel tot slechts een paar honderd. Dit had echter ook een verregaand effect op de flora en fauna van het eiland. Doordat konijnen wortels en zaailingen afgrazen houden ze de duinen en het stuifzand op peil. Toen de populatie terugviel konden bomen en struiken ongehinderd doorgroeien en vergroende het landschap. Deze verandering werd nog versterkt door de steeds grotere aanvoer van meststoffen via de lucht. Als deze verandering niet wordt aangepakt, zal Schiermonnikoog zijn unieke karakter verliezen en dicht groeien. Met het verdwijnen van het open duinlandschap, verliest het eiland ook veel dieren en planten, zoals de blauwe kiekendief, de tapuit en enkele orchideeën. In de hoop dat de konijnenpopulatie op Schiermonnikoog zich herstelt en steeds meer dieren resistent worden, verwijdert Natuurmonumenten in de tussentijd bomen en zet men grazers in om de begroeiing laag te houden.
Konijnen hebben soms een afwijkende vachtkleur, zoals zwart of heel soms wit. Omdat exemplaren met een minder goede schutkleur in kwetsbare populaties sneller door roofdieren worden gedood, duidt dit meestal op gunstige leefomstandigheden met relatief weinig natuurlijke vijanden. Schiermonnikoog heeft geen vossen of bunzings en buiten virussen, zoals myxomatose en VHS, die niet discrimineren op vachtkleur, hebben de konijnen vrijwel geen vijanden. Om die redenen vind je op de Waddeneilanden relatief veel zwarte konijnen.
Lees ook: Het Westerstrand van Schiermonnikoog.
Geen reacties
Reageer: