Ik liep zo stil mogelijk, de ruimte was hoog en er stonden veel pilaren. Het was er stil en de verschraalde lucht bewoog niet. Half verzonken in de vloer lagen versteende mensen. Hun gezichten waren ingetrapt en hun contouren versleten. In de muren zaten kleine nissen met tralies waarachter mensen levend maar zonder enig geluid werden verbrand. Uitgebleekte skeletten kwamen achter dikke en stoffige gordijnen vandaan en keken beschuldigend om zich heen. Hier en daar stonden sokkels waarop gebroken botten en schedels zonder tanden lagen. Gevilde huiden hingen als vaandels aan de pilaren en aan het einde van de galerij hing een reusachtige naakte man. Bloedend uit vele wonden keek hij op me neer. Al mijn hoop om onopgemerkt naar buiten te gaan was vervlogen.

 

sint jacobskerk antwerpen 12-2011 3592sint jacobskerk antwerpen 12-20114872sint jacobskerk antwerpen 12-20114894sint jacobskerk antwerpen 12-20114863sint jacobskerk antwerpen 12-20114879