schaar zwemkrab 9-2023 8947Aan het strand vind je langs de vloedlijn regelmatig krabbenschilden en scharen. Veel daarvan zijn afkomstig van zwemkrabben die zijn aangespoeld en opgegeten door meeuwen. Toen ik zo’n krabbenschaar goed bekeek, viel me op hoeveel die lijkt op de kaken van een wolf. Zo’n krabbenschaar heeft uitsteeksels en punten die precies hetzelfde doen als de tanden en kiezen van een vleeseter die aan land leeft.

 

In tegenstelling tot het gebit van een roofdier, zit de bewegende vinger van de schaar (dactylus), wat bij een schedel de onderkaak zou zijn, bij een krab juist aan de bovenkant. Het is alsof het gebit is omgedraaid. Ik heb geen onderzoek kunnen vinden naar dit evolutionaire voordeel, maar heb het vermoeden dat dit hen helpt bij hun verdediging. Omdat veel roofdieren van boven komen, kunnen ze deze beweeglijke vinger zo makkelijker oprichten. Waarschijnlijk helpt het ook bij het voedsel vergaren, omdat ze de vaste, onbeweeglijke vinger (pollex) dan als schuiver of schep en het beweegbare deel als duim kunnen gebruiken.

 

Aan het uiteinde van beide vingers van hun klauw zit een iets langere scherpe punt. Deze punten scharen als slagtanden langs elkaar en worden gebruikt om een prooi mee te grijpen of te doden. Net als bij het gebit van een carnivoor beweegt de slagtand van het bewegende deel van de klauw binnen langs die van het vaste deel. Verder naar achteren richting het scharnier zitten boven en onder aan de binnenkant van de schaar een aantal uitsteeksels (dentikels) die, als de schaar dichtklapt, in elkaar grijpen. Net als bij de carnassiale tanden van een wolf vergroten deze het grijp-oppervlak en zorgen ze er voor dat een prooi in stukken kan worden gesneden. Bij roofdieren zijn carnassiale tanden, die vaak een driehoekige vorm en snijrand hebben, specifiek ontstaan om vlees mee te snijden. Zwemkrabben gebruiken de dentikels in hun scharen op precies dezelfde manier. 

 

Zwemkrabben zijn gespecialiseerde carnivoren, ze jagen actief op kleine kreeftachtige, borstelwormen, stekelhuidigen en schelpdieren en hebben daar een vergelijkbaar stuk gereedschap voor nodig als wolven. Het is dus niet gek dat beide, totaal niet gerelateerde soorten een vergelijkbare adaptieve evolutie hebben doorlopen en nagenoeg dezelfde oplossing voor hetzelfde probleem hebben ontwikkeld. Als je kijkt naar de vorm van de klauwen en de dentikels bij andere krabbensoorten, variëren deze afhankelijk van hun dieet en levenswijze net zo veel als de gebitten bij zoogdieren.

 

Lees ook: Convergerende evolutie, Soldaatkrab (Mictyris sp.), Kiezelkrab (Randalia eburnea), Leven op dood, Dode krabben en De heremietkreeft.