Chen Zhen was het prototype van een lijdende kunstenaar en kennis van zijn leven verdiept zijn werk. De laatste twintig jaren van zijn leven leed hij aan een ernstige bloedziekte, waar hij uiteindelijk ook aan stierf. Hij gebruikte zijn kunst om grip te krijgen op zijn leven met ziekte.
Hij combineerde de klassieke medische wetenschap van zijn geboorteland China (zijn beide ouders waren artsen) met de westerse cultuur. Hij woonde en werkte in Amerika en Frankrijk en bracht enige tijd door in een Tibetaans klooster. Als een dokter die was gespecialiseerd in zichzelf, combineerde hij wetenschap, culturen, spiritualiteit en kunst tot één intiem geheel. Zijn werk is het resultaat van deze interdisciplinaire aanpak, gedistilleerd in een creatieve vorm.
Deze vorm is zo helder en toegankelijk dat hij door vrijwel iedereen is te lezen. Chen zijn werk is tegelijkertijd hoopvol en beschuldigend. Het zijn redelijk eenvoudige constructies en installaties waarin de strijd tussen lichamelijkheid en spiritualiteit voelbaar wordt.
Cocon de vide stamt uit 2000, zijn stervensjaar, en bestaat uit een Chinees houten stoeltje waarop een grote lege cocon van gebedskralen leunt. Deze cocon lijkt aan de bovenkant open te kunnen. Binnen het zenboeddhisme is het idee van leegte, of afwezigheid van gedachten een belangrijke stap op de weg naar verlichting. In dit werk is de leegte dan ook nadrukkelijk aanwezig. Hoewel de vorm van de cocon van gebedskralen enigszins treurig en gelaten overkomt, lijkt zijn transformerende kracht toch te hebben gewerkt, hij is tenslotte leeg.
Cocon de vide is opgenomen in de collectie van Tate Modern in Londen.
Lees ook: De methode of de vraag.
Geen reacties
Reageer: