Als het water aan zee zich tijdens eb terugtrekt, blijven er altijd kleine geulen en slikken onder water staan. Meestal zie je hier veel vogels naar iets eetbaars scharrelen, zoals sternen die op zoek zijn naar visjes in de kleine plassen die tijdelijk zijn afgesloten van de zee. Maar als er schuimalg aan de vloedlijn ligt, zijn ook deze poelen vaak bedekt door een laag bruin schuim. Door het wassende water lijkt deze golvende laag op de marmerbladen die wij vroeger op school maakten. Langzaam bewegende patronen en lijnen volgen dan de stroming van het water en geven het geheel het uiterlijk van een buitenaardse planeet. Af en toe vormt zich een draaikolk met daarin een klein eiland van schuim, tot het weer in dunne slierten uit elkaar wordt getrokken. Het is een hypnotiserend beeld, waar ik uren naar zou kunnen kijken.
Dit bruine schuim kan onder de juiste condities het hele strand bedekken en er zijn zelfs gevallen bekend waarbij deze laag enkele meters dik was. Het schuim is afkomstig van Phaeocystis puochetii, een fytoplankton. Deze microscopisch bruinalgen vermenigvuldigen zich in het voorjaar razendsnel. Dit alg kent twee vormen, een vrij zwemmende eencellige vorm en een gelatineuze koloniale vorm. In deze koloniale vorm klonteren ze massaal bij elkaar. Algen hebben zonlicht nodig om voedsel aan te kunnen maken, in hun koloniale vorm slaan ze de aangemaakte voedingstoffen op in de gelatine, zodat ze ook ’s nachts kunnen doorgroeien. Als de algen sterven, blijft het gelatine over. Dit wordt door de golven tot een losse schuimlaag geklopt en kleurt bruin door het fijne zand dat in het schuim is gevangen. Dit schuim wordt door de wind en golven het strand op geblazen, waar het blijft liggen tot het door bacteriën weer wordt afgebroken. Omdat er ’s winters te weinig zonlicht is om deze bruinalgen te laten groeien, vind je dit schuim vrijwel alleen tussen maart en september.
Geen reacties
Reageer: