Volgens Natuurmonumenten leven er 23 paartjes Baardmannen in de Rietputten, een compact natuurgebied aan de rand van Vlaardingen. Dit gebied is ontstaan toen er over gestorte bagger riet is gegroeid. Afgezien van een paar smalle paden die dit gebied doorkruisen, is het een grote wirwar van riet en water, waar je het zonder laarzen niet makkelijk droog houdt. Van het pad af kun je vaak maar een paar meter ver tussen het riet kijken en Baardmannetjes zijn kleine, snelle vogels. Ik vraag me dan ook echt af hoe Natuurmonumenten zo exact weet dat er precies 23 paartjes rondvliegen.
Hun zang lijkt wel wat op het geluid van een fietsbel en ik heb meer Baardmannetjes gehoord dan gezien. Het heeft me dan ook heel wat zoekwerk, en geluk, gekost om er een paar goed voor de camera te krijgen. Ik was overigens niet de enige die daar ‘s morgens vroeg voor op pad was gegaan, een andere fotograaf met een komisch grote telelens en navenant statief zeulde er ook rond. Omdat hij nogal nors reageerde op mijn vraag of het hem ook was gelukt om een paar leuke foto’s van Baardmannetjes te maken, vermoed ik dat al dat gewicht hem niet echt heeft geholpen. Blijkbaar had ik meer geluk dan hij. Omdat ik ervan uitging dat vogeltjes die kleine insecten van rietstengels vangen, daarvoor het liefst de zon in de rug hebben, zodat ze hun prooi goed kunnen zien, ben ik de paden tegen de zon in afgelopen. Op die manier hoopte ik dat als ik een Baardmannetje zou zien, deze zich naar mij toe zou bewegen en ik hem niet vanaf zijn rug zou hoeven fotograferen. Toen ik er ééntje op ruime afstand zag zitten, ben ik stil blijven staat met mijn camera paraat. Gelukkig kwam hij daarna al foeragerend mijn kant op en zag ik hoe knap hij zich, met beide poten gestrekt, tussen het riet in balans hield.
Voor Baardmannetjes is Nederland is één van de belangrijkste broedgebieden van Noordwest Europa. De meeste populaties bevinden zich in de Oostvaardersplassen, maar blijkbaar doen ze het in de Rietputten dus ook goed. Om en nabij deze tijd van het jaar ondergaan deze vogeltjes een bijzondere verandering. In de winter eten ze voornamelijk de zaadjes uit de rietpluimen en past hun maag zich aan om deze te kunnen verteren. De spieren er omheen worden dikker en de binnenbekleding in hun maag verhardt zich op twee plaatsen tot stevige platen. In deze tijd eten ze ook regelmatig steentjes. Door de zaadjes met hun versterkte spieren samen met deze steentjes tussen hun verharde maagplaten te schuren, vermalen ze de zaden en lukt het hen om deze te verteren. Als ze dan in het voorjaar overstappen op een zachter dieet, verandert hun maag zich weer terug.
Geen reacties
Reageer: