In veel kerken liggen hoogwaardigheidsbekleders begraven. Vaak onder dikke stenen met hoog reliëf en zware teksten. Om maar gegarandeerd te zijn van een klein plekje in het geheugen van de mensen betaalde men vaak fors om in heilige grond begraven te mogen worden. Onder zware gebeeldhouwde tegels liggen de mensen wiens naam tot aan de Apocalyps bewaard moesten blijven.
In Granada bezocht ik ooit een oude Moorse begraafplaats. De stenen die daar lagen, waren gewone zwerfkeien, niet bewerkt en zonder naam. Als je niet zelf weet wie er begraven ligt kom je het dus ook niet te weten. De identiteit van de overledenen wordt bewaard in het geheugen van de levenden. Zolang je om iemand geeft, weet je precies waar die ligt. Als je na lange tijd gaat twijfelen over de juiste begraafplek, neemt met de herinnering ook de identiteit van de persoon af.
Zelf probeer ik om niet over een graf heen te lopen, ik ben niet religieus of bijgelovig, maar het voelt gewoon niet erg respectvol om op je sloffen over het stoffelijk overschot van iemand heen te slenteren. Zeker niet als het iemand is waar je om hebt gegeven. Daarom verbaast het me vaak dat oude grafstenen in de vloeren van kerken zo glad zijn gesleten. Juist in een kerk, waar je een bepaald respect voor diegenen die daar zijn begraven zou mogen verwachten, heeft men er geen probleem mee om een tafeltje met kaarsjes, een vloermatje of een kacheltje boven op iemands gedenksteen te plaatsen. Iemand die op een gewone begraafplaats netjes via de paden loopt, wandelt in een kerk ongegeneerd over een graf. Toch vraag ik me af wie er voor het eerst zijn voeten op de gebeeldhouwde neuzen van dit, nu door de tijd tot anonimiteit verdoemde stelletje heeft geplaatst.
Geen reacties
Reageer