wittehondenstrontVroeger zag je nog wel eens van die witte uitgedroogde harde hondendrollen liggen. Harde brosse kroketten waar na weken van zonlicht alle kleur en stank uit was weggetrokken. Tegenwoordig zie je ze haast niet meer, en dat heeft niets te maken met het feit dat men nu beter achter hun hondje aan opruimt. Dit heeft te maken met het moderne dieet van deze huisdiertjes. Vroeger kregen honden regelmatig een bot en zat er ook veel vermalen bot tussen hun voer verwerkt. Tegenwoordig eten ze haute cuisine en zit er nagenoeg geen kalk meer in hun eten. Deze witte en verdroogde drollen van honden of hyena’s noemt men Album Græcum of Stercus canis officinalis. En dat laatste woordje, officinalis, geeft aan dat dit als een ingrediënt voor medicinatie werd gebruikt. Tijdens de Middeleeuwen aten honden heel wat meer botten dan nu en hun witte verdroogde drollen werden verzameld en met honing vermalen. Men smeerde dit op wonden om deze sneller te laten genezen en gebruikte het als keelpastille, het zou een branderige keel verzachten en keelontstekingen tegengaan. Je vraagt je af wie als eerste naar die witte droge drollen keek en dacht daar strepsils van te kunnen maken. Aangezien je van het eten van stront de meest uiteenlopende verschrikkelijke ziektes kunt krijgen is het te hopen dat deze persoon ook zijn eigen medicijn nam.

 

Lees ook: Radithor.