Dragonders waren voetsoldaten die een paard gebruikten om zich snel te verplaatsen. In de tweede helft van de zeventiende eeuw waren deze lichte cavaleristen buitengewoon succesvol in de strijd. Hun naam is afkomstig van het Franse dragon (draak) en verwijst naar het vaantje in de vorm van een draak die zij met zich meevoerden. Dragonders waren woeste, ruwe kerels die regelmatig met elkaar op de vuist gingen.
Aan het begin van de 18e eeuw (voor 1710) vond er in Rotterdam een vechtpartij tussen soldaten plaats waarbij één van hen het leven liet. Na onderzoek van het lijk kwam aan het licht dat deze dode soldaat geen man maar een vrouw was die zich jarenlang succesvol als man had voorgedaan. Haar lichaam werd overgedragen aan de geneeskundige school en daar gebruikt voor de anatomische lessen. In plaats van een begrafenis wachtte haar, als straf voor haar travestie, het ontleedmes van de chirurg. Ze werd gevild en uitgebeend. Haar huid werd opgezet en haar skelet plaatste men op het geraamte van een paard. Dit skelet heeft ruim een eeuw in het Rotterdamse theatrum anatonicum gestaan. Hier werd het aan bezoekers getoond als het skelet van een onbekend vrouwspersoon dat lange tijd als dragonder dienst had gedaan en uiteindelijk door haar kameraden was doodgestoken. Het skelet droeg een muts met daarop in gele letters haar toegewezen naam: Aal de Dragonder. Toen de snijkamer vanaf 1720 voor het publiek werd opengesteld werd Aal een echte bezienswaardigheid en verwierf zij een zekere bekendheid. Door de tijd heen zijn haar stoffelijke resten echter kwijtgeraakt en nu is niet meer te achterhalen wie zij was en waarom zij had besloten als man door het leven te gaan.
Het woord Dragonder ging men daarna steeds meer gebruiken voor een manwijf en de betekenis verschoof van lichte cavalerist naar kenau. Zo heeft Aal toch nog wraak genomen op haar moordenaars. Er is nu bijna niemand meer die bij de naam Dragonder nog aan een man denkt.
Geen reacties
Reageer: