Hippocrates geloofde dat het menselijke karakter werd veroorzaakt door de verhouding tussen vier stoffen. Deze vier humores of lichaamssappen zijn bloed (sanguis), gele gal (cholè), zwarte gal (melas cholè) en slijm (flegma). Bij een gezond mens zijn deze sappen in evenwicht. Als één van deze sappen overheerst, resulteert dat echter in een bepaald karaktertype. Bij de sanguinicus overheerst het bloed, hij is vrolijk maar oppervlakkig. De flegmaticus heeft een teveel aan slijm, hij is rustig maar onbewogen. De cholericus heeft teveel gele gal, dit maakt hem druk en opvliegend. En bij de melancholicus overheerst de zwarte gal, hij is zwaarmoedig en zorgelijk.
Dat Hippocratus geloofde dat er vier karakterbepalende stoffen waren, was nog niet zo vreemd. Tenslotte had Pythagoras de materie al in vier elementen (water, vuur, lucht en aarde) en in vier toestanden (heet, koud, nat en droog) ingedeeld. Verder waren de horizon in vier windstreken, het jaar in vier seizoenen en de dag in vier dagdelen verdeeld.
Vier is het basisgetal voor veel verdelingen. Ons hart heeft vier kamers, we kennen vier bloedgroepen (A,B,O en AB) en alle hogere dieren hebben vier ledematen. Net als de meeste tafels en stoelen. Tevens is vier het enige getal dat evenveel letters telt als het betekent, dit geldt zowel in het Nederlands, als het Engels, Duits, Zweeds, Noors en Hebreeuws. In het Christendom kennen we natuurlijk nog de vier ruiters van de Apocalyps en de vier evangelisten. Zelfs de naam van God, de Tetragrammaton, wordt met vier letters (YHWH) geschreven.
Vreemd genoeg worden de treden in ons DNA ook door vier verschillende stoffen gevormd. Deze vier basen, Adenine, Thymine, Cytosine en Guanine blijken, naarmate we ons DNA verder ontrafelen, steeds belangrijker voor ons karakter. Zo beken zat Hippocrates er niet eens zo ver naast. Hij had alleen de stoffen verkeerd, niet hun aantal of belang.
1 reactie
jack: op Monday, 25 April 2011
Reageer: