De
enorme
energiecentrale
Monceau
sur
Sambre
van
Electrabel
is
beter
bekend
onder
de
naam
Powerplant
IM.
Deze
immense
centrale
staat
sinds
2007
leeg
en
is
een
geliefd
object
bij
Urbex-fotografen.
Hij
werd
in
1921
door
het
toenmalige
Intercom
(tegenwoordig
Electrabel)
gebouwd.
Monceau
sur
Sambre
was
toen
nog
een
zelfstandige
gemeente
en
de
nieuwe
kolencentrale
was
één
van
de
grootste
van
België.
In
de
50-er
en
60-er
jaren
werd
de
centrale
uitgebreid
en
toen
Monceau
sur
Sambre
in
1977
aan
de
gemeente
Charleroi
werd
toegevoegd
was
ze
de
belangrijkste
leverancier
van
energie
in
de
regio.
Oorspronkelijk
werd
deze
centrale
volledig
op
kolen
gestookt.
Het
nieuwere
deel
liep
echter
op
gas
en
stond
nog
jarenlang
stand-by
voor
eventuele
noodgevallen.
Begin
2005
waren
er
7
operationele
kolencentrales
in
België.
In
2006
protesteerde
Greenpeace
heftig
tegen
Electrabel.
Onder
het
motto:
“het
is
jouw
energie
die
vervuilt”
vroegen
ze
de
politiek
om
de
oude
vervuilende
steenkoolcentrales
te
vervangen.
Electrabel
was
toen
met
zijn
steenkoolcentrales
verantwoordelijk
voor
10%
van
de
totale
CO-2
uitstoot
van
België.
De
centrale
werd
uiteindelijk
in
2007
gesloten.
Aan de ene kant van de rivier de Sambre staat de centrale en aan de ander kant de enorme koeltoren. Elk energieopwekkend bedrijf heeft te maken met een overmaat aan warmteproductie. Deze overtollige warmte moet men afvoeren. Heet water vanuit de centrale wordt naar de koeltoren gepompt. Daar loopt het via de trompet over in een aantal brede loopbakken: de spaken die vanuit het midden van de koeltoren naar buiten uitstralen. Deze staan in verbinding met een groot aantal straalsgewijs geplaatste overloopbekkens. In deze bekkens staan weer porseleinen trechters waardoor het water vanuit de bakken naar beneden loopt. Hier valt het op kleine koperen schotels die het water naar de ontelbare schuingeplaatste houten latten laten druppelen. Dit hele systeem van bekkens en druppelaars is bedoeld om het hete water zoveel mogelijk in beweging te brengen en met lucht in aanraking te laten komen. Als het water voldoende is afgekoeld wordt het of terug naar de fabriek of de rivier ingepompt. Als het water echter nog steeds te warm is gaat het opnieuw de koeltoren in. De hoge schoorsteen zorgt voor een natuurlijke trek die de overtollige waterdamp in de vorm van wolken uit de toren laat ontsnappen.
De
ruimte
zelf
is
van
een
overweldigende
schoonheid.
Met
diffuus
licht
dat
van
boven
naar
binnen
druppelt
lijkt
het
op
een
arena.
Het
is
er
stil,
er
staat
geen
zuchtje
wind
en
elk
geluid
galmt
via
de
wanden
rond.
De
trompet
is
met
alg
en
mos
begroeid
en
gloeit
op
in
het
zachte
licht.
De
toren
is
niet
naar
menselijke
maat
gebouwd
en
je
loopt
er
langzaam
en
fluisterend
rond.
Vanuit
het
halfduister
lijkt
het
gat
met
de
lucht
en
wolken
op
een
planeet
die
je
vanaf
grote
afstand
ziet
hangen.
Als
je
naar
boven
kijkt
krijg
je
niet
het
vertigo-effect
dat
je
hebt
als
je
langs
een
flat
omhoog
kijkt.
De
toren
lijkt
niet
te
vallen
maar
het
gat
met
de
hemel
wordt
een
bol
die
rond
lijkt
te
draaien.
Het
bezoek
aan
de
koeltoren
alleen
was
voor
mij
al
meer
dan
genoeg
om
de
reis
de
moeite
waard
te
maken.
De
centrale
aan
de
andere
kant
van
de
rivier
is,
in
één
woord,
immens.
Enorme
aluminium
buizen
kronkelen
schijnbaar
willekeurig
door
de
grote
ruimte
en
door
hoge
vuile
ramen
valt
het
licht
naar
binnen.
Binnenin
is
het
een
labyrint,
elke
hoek
en
elke
bocht
geeft
weer
nieuwe
onderwerpen
om
te
fotograferen.
Verdieping
na
verdieping
klimmen
we
omhoog
tot
we
vanaf
het
dak
een
goed
uitzicht
over
de
Sambre
hebben.
In
de
centrale
zien
we
laboratoria,
regelkamers,
kantoortjes,
pompen
en
ketels.
Deze
moloch
is
zo
groot
dat
je
er
een
week
zou
kunnen
doorbrengen
en
nog
steeds
niet
alles
zou
hebben
gezien.
Met dank aan Luuk.
1 reactie
Jurg Roessen: op Wednesday, 17 October 2012
Reageer: